Bij klinisch onderzoek blijkt bij de 36 sprake te zijn van forse secundaire cariës aan de mesiolinguale zijde. Element 36 reageert niet sensibel op koude en is niet percussie- of palpatiegevoelig. Er zijn geen pockets meetbaar rondom.
Onze vragen aan u luidden:
- Wat is uw diagnose aangaande het radiopake gebied aan de apex van element 36 (afbeelding 3)?
- Wat is uw beleid?
- Zijn er nog andere bijzonderheden zichtbaar op afbeeldingen 2 en 3?
Onze bevindingen
De differentiële diagnose
Bij element 36 is secundaire cariës zichtbaar. Als gevolg daarvan is de pulpa hoogstwaarschijnlijk geïnfecteerd en necrotisch geraakt, wat verklaart dat het element niet sensibel reageert op koude. Overigens is op de solo ook waarneembaar dat de cariës zich tot aan de mesiale pulpahoorn heeft uitgebreid. In de pulpakamer en in het bovenste derde deel van de kanalen is obliteratie zichtbaar. Dit wijst erop dat het element voordat het avitaal werd zijn ‘verdedigingsmechanisme’ heeft ingezet.
De lamina dura is niet meer te onderscheiden van de opaciteit apicaal, maar de parodontaalspleet is wel goed te vervolgen en wat verbreed. De radiopaciteit is onregelmatig van vorm en diffuus begrensd. De trabekelstructuur in de radiopaciteit is zeer dicht te noemen als we het vergelijken met het overige trabeculaire bot. Alles wijst erop dat we hier te maken hebben met een reactie van het bot die niet, zoals bij de meeste periapicale ontstekingsprocessen, osteolyse geeft (radiolucentie op de röntgenfoto), maar osteosclerose. Dit noemt men condenserende osteïtis. Meest gebruikte synoniemen zijn: