In het hele behandeltraject komen we diverse ethische dilemma’s tegen die we vanuit drie verschillende ethische theorieën zullen benaderen.
- De nutsethiek of het utilisme. Het utilisme van Jeremy Bentham beoordeelt ons handelen op zijn uitkomsten (An Introduction to the Principles of Morals and Legislation, 1789). (Afbeelding 2)
- De plichtenethiek. In de ethiek van Immanuel Kant zijn de uitgangspunten (regels en wetten) maatgevend voor wat we doen (Kritik der Praktischen Vernunft, 1788).
- De deugdenleer. In de deugdenleer van Aristoteles is ons handelen een uiting van het nemen van verantwoordelijkheid in menselijke relaties (Ethica Nicomachea).
1 Nutsethiek of utilisme
Volgens de nutsethiek of het utilisme wordt de juistheid van ons handelen bepaald door de goede of slechte gevolgen van die handelingen. Onder goede gevolgen verstaat men het geluk dat is bewerkstelligd. Het moreel goede is hier de maximalisatie van het geluk: dus alles wat bijdraagt aan een zo groot mogelijk geluk voor zoveel mogelijk mensen. Kort gezegd gaat het om het resultaat van ons handelen en daarbij heiligt het doel de middelen.
Een voorbeeld: je moet bij een schipbreuk kiezen tussen het redden van je geliefde en George Soros die toevallig ook aan boord is. Soros is belangrijker voor het algemeen welzijn dan je meisje. De filantroop schonk reeds 32 miljard dollar aan de Open Society Foundations en zijn vrijgevigheid is nog lang