Teflon is de merknaam van polytetrafluoretheen (PTFE) en vindt zijn toepassing met name buiten de tandheelkunde. Zo wordt het onder andere gebruikt voor het afdichten van schroefdraden en gasleidingen, maar ook als isolator bij bekabeling of als anti-aanbaklaag in een koekenpan. In de tandheelkunde is teflon tape vooral bekend in de implantologie en wordt het gebruikt om het schoefgat van het abutment af te dekken bij het cementeren van een implantaatkroon (afbeelding 1). Het teflon zorgt voor een barrière tussen het cement en de schroef zodat de schroef vrij blijft van cement. Mocht het noodzakelijk zijn de kroon en het abutment op een later tijdstip te verwijderen, dan kan de schroef eenvoudig vrijgelegd worden omdat teflon niet hecht aan het abutment of het cement.

De teflon tape die we binnen de tandheelkunde gebruiken is in twee diktes te verkrijgen: 0,075 mm en 0,1 mm. Ondanks dat dit verschil in dikte minimaal lijkt, is het verschil in de praktijk duidelijk merkbaar. De ‘dikke’ teflon (0,1 mm) is stug en laat zich perfect adapteren, terwijl de ‘dunne’ teflon (0,075 mm) lastig te verwerken is omdat het de neiging heeft zich direct op te vouwen en eenvoudig scheurt. Teflon is in de lengte vrij stug en niet of nauwelijks uitrekbaar terwijl het in de breedte eenvoudig uit te rekken is en daarbij ook snel scheurt. Binnen de tandheelkunde bestaat nog