Grootste risicofactor voor PA is de aanwezigheid van wortelkanaalvullingen. Onderzoeken naar elementen met een zogenaamde ‘post-endo’-PA toonden aan dat bacteriën persisteerden in het wortelkanaalsysteem, laterale kanalen, apicale vertakkingen, isthmuses en dentinetubuli. Wortelkanaalvullingen van onvoldoende kwaliteit zouden het risico op microbiologische (her)infectie vergroten. De vraag is of de röntgenologisch vastgestelde kwaliteit (d.w.z. lengte en homogeniteit) van een wortelkanaalvulling gecorreleerd is met het al dan niet ontstaan van PA.
Marginaal botverlies als gevolg van parodontitis zou een andere risicofactor zijn voor PA. Bacteriën en/of metabole stoffen afkomstig van een parodontale ontsteking zouden via de dentinetubuli van het externe worteloppervlak naar het apicale gebied gaan. Onderzoeken suggereren dat de wortels van parodontaal aangetaste elementen zouden fungeren als bacteriële reservoirs.
Beide risicofactoren, röntgenologische kwaliteit van wortelkanaalvulling en marginaal botniveau, zijn onderzocht in een aantal cross-sectionele onderzoeken. Deze studies bieden echter weinig informatie over de longitudinale dynamiek van PA omdat er geen informatie over timing beschikbaar is. Specifieker gezegd: het is niet mogelijk om onderscheid te maken tussen factoren die de ontwikkeling van PA beïnvloeden en factoren die verband houden met het genezingsproces van PA. Het doel van dit longitudinale onderzoek is om de invloed van de kwaliteit van de wortelkanaalvulling en het marginaal botniveau op de aanwezigheid van PA in endodontisch behandelde elementen te evalueren.
Materiaal en methoden
Twee lijsten van patiënten die tussen 2005 en 2015 de algemene universiteitskliniek en de parodontologie-afdeling