Informatie uit de anamnese en intra- en extraoraal onderzoek kan leiden tot een diagnose. Voor het verkrijgen van aanvullende informatie over problemen in een (kinder) gebit kan naast de klinische inspectie een röntgenfoto een bijdrage leveren om tot een meer precieze diagnose te komen. Hiervoor staan intra- en extraorale opnamen met verschillende doelen ter beschikking. Zo geeft een solo of een bitewing een scherpomlijnde, gedetailleerde afbeelding en kan met een occlusale opname een ruimer overzicht van de elementen worden verkregen. Het maken van bitewings wordt met name gedaan om initiële (approximale cariës)laesies vroegtijdig op te sporen en/of reeds bestaande laesies te monitoren. Een ortho-pan-tomogram (OPT) geeft een fraai overzicht van de gehele boven- en onderkaak met minder details. De noodzaak van het maken van een foto moet voor iedere patiënt individueel worden vastgesteld – en natuurlijk ook wat voor soort opname de meest geschikte is.
Rechtvaardiging
Het maken van een röntgenopname is uitsluitend toegestaan als deze nodig is om verdere informatie te krijgen over aspecten die de behandeling bepalen. Als het te verwachten is dat een röntgenfoto geen invloed zal hebben op de manier waarop er behandeld gaat worden, is het maken van een foto niet geïndiceerd. Het maken van opname op organisatorische gronden (‘We moeten van ieder kind een keer een OPT maken’) is volstrekt onjuist.
Wanneer je een röntgenfoto gaat maken moeten eigenlijk de volgende vragen worden beantwoord:
- Is op een eerdergemaakte foto (in het verleden) al informatie te zien?
- Is het