Cariës bij kinderen is nog steeds een groot probleem in Nederland. Zo heeft 41% van de 5-jarige kinderen geen gaaf melkgebit. Verder gaat slechts de helft van de kinderen vóór de leeftijd van 3 jaar voor het eerst naar de tandarts.1 Uit verzekeringsdata blijkt bovendien dat het aantal jonge kinderen dat onder narcose gesaneerd wordt de laatste jaren toeneemt.2 Een groot deel van de kinderen heeft dus nog steeds met de gevolgen van cariës te maken.3
Op het CTM zien wij wekelijks nieuw verwezen (zeer) angstige kinderen met uitgebreide cariësproblematiek, al dan niet in combinatie met kaasmolaren (hypomineralized second primary molars (HSPM) genoemd in het melkgebit, en molar incisor hypomineralisation (MIH) in het blijvend gebit) en/of gedragsproblematiek.
Een onderdeel van de cariësproblematiek is zuigflescariës: van ruim de helft van alle verwezen kinderen is nachtelijke voeding (pap, melk, ranja, etc.) op zeer jonge leeftijd (2 tot 5 jaar) de mede-oorzaak van het ontstaan van cariës. Als de cariëslaesies ver uitgebreid zijn in meerdere melkelementen, is restaureren of extractie onder narcose op deze leeftijd vaak onvermijdelijk.
Echter, als de laesies minder ver gevorderd zijn en de ouders bereid lijken zich actief op te