Bij een ongunstige relatie tussen boven- en onderkaak is de directe hulpvraag van patiënt en verwijzer vaak restauraties in het front aan te brengen of verloren elementen te vervangen. Soms is er sprake van slijtage door erosie en/of attritie en ook wel voldoen eerder aangebrachte restauraties niet meer. Bij prematuur verlies in de zijdelingse delen is de beet nog meer verdiept, wat weer bijdraagt aan slijtage in het front. Door gebrek aan ruimte in het front ziet de tandarts dan geen mogelijkheden de hulpvraag te honoreren.
In onze bijdrage in TP mei passeerden de vaste begrippen in onze behandelaanpak de revue: orthodontisch beet lichten, intruderen, protruderen en torquen van het bovenfront. In veel gevallen tevens een chirurgische kaakverplaatsing. En anders dan menigeen wellicht aanneemt, vindt het restauratief of prothetisch onderdeel lang niet alleen aan het eind plaats: gaandeweg groeide binnen ons team het inzicht hoe de samenwerking tussen orthodontist en restauratief tandarts kan worden verfijnd om de patiënt zo soepel en zo snel mogelijk te helpen. Gnatholoog Kya Wabeke (KW) ging in gesprek met haar teamgenoten orthodontist Rob Mulié (RM) en restauratief tandarts Arlies Nieuwenhuijse (AN), die samen het onderwerp illustreerden aan de hand van de volgende casuïstiek.
Casus heer W. (afbeelding 1–4)
KW: ‘Soms vraag ik me tijdens ons gezamenlijk spreekuur af waarom de patiënt niet eerder is verwezen. Maar ligt dat eigenlijk niet altijd aan de huistandarts?’
AN: ‘Zeker niet. Ik ben zelf de huistandarts van meneer W. en