Gebitselementen zijn gemaakt om het gehele leven mee te gaan, maar door diverse multifactoriële processen kan in bepaalde situaties de progressie sneller verlopen dan gepland. Soms valt de absolute mate van de gebitsslijtage mee, maar zijn er toch – vaak onbegrepen – pijnklachten in relatie tot progressie van de slijtage. Deze slijtage, die atypisch is voor de leeftijd, wordt dan ook ‘pathologische gebitsslijtage’ genoemd.1 De aard van de gebitsslijtage kan worden onderverdeeld in mechanische en chemische slijtage. Beide vormen kunnen worden onderverdeeld in intrinsiek en extrinsiek. De belangrijkste reden om te starten met een restauratieve behandeling is de aanwezigheid van een (functionele of esthetische) hulpvraag van de patiënt. Als uiteindelijk wordt besloten restauratief in te grijpen gaat de voorkeur uit naar een pragmatische, op de patiënt toegespitste en een minimaal invasieve behandeling.2 De uitdaging bij een patiënt met onbegrepen pijnklachten ligt dan ook in het achterhalen van de belangrijkste oorzaak van de gebitsslijtage.
Anamnese
Bij de eerste intake van de patiënte is er sprake van een zeer nette en volledige, gave dentitie. Aangezien de gebitselementen zeer gevoelig zijn bij het aanraken of blazen, is het duidelijk dat er een grote functionele hulpvraag is. De gebitsslijtage en de pijnklachten zijn aanwezig op de occlusale vlakken en die