Ontstaan van slijtage
Gebitsslijtage kent drie ontstaansvormen: attritie, abrasie en erosie. Deze treden veelal gelijktijdig op en beïnvloeden elkaar. De verschillende vormen zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden.1 Attritie is gebitsslijtage door tand-tandcontact, abrasie is mechanische gebitsslijtage door interactie tussen tand en extern materiaal. Erosieve gebitsslijtage is slijtage door inwerking van zuren die glazuur en dentine oplossen. Dit zijn zuren die niet afkomstig zijn vanuit bacteriën, zoals bij het ontstaan van cariës. Bij erosieve gebitsslijtage kunnen de zuren extrinsieke zuren zijn (bijvoorbeeld uit zure dranken of voedingsmiddelen) of intrinsieke zuren (bijvoorbeeld door braken of gastro-oesofagale reflux).23 Direct contact met zuren speelt een essentiële rol in het ontstaan van erosieve gebitsslijtage. Waarom dit zich dit bij de een wel en bij de ander niet klinisch manifesteert heeft te maken met het samenspel tussen chemische-, biologische- en gedragsfactoren.4
Wereldwijd zijn verscheidene onderzoeken gedaan naar de prevalentie van erosieve slijtage5, zo ook in Nederland. De eerste tekenen van gebitsslijtage zijn al op jonge leeftijd waarneembaar.6 Bij 20-25% van de jongvolwassenen zijn tekenen van niet-fysiologische slijtage vastgesteld.7 Bij