‘Het bot van de onderkaak is niet enkelvoudig. Kookt men de onderkaak, dan valt ze uiteen bij de kin, waarmee blijkt dat ze uit twee delen is samengesteld.’ Aldus Claudius Galenus (130-200), de Romeinse geneesheer die met zijn reusachtig oeuvre de geneeskunde langer dan duizend jaar zou beheersen. Het is vrijwel zeker dat Galenus dergelijke anatomische onderzoekingen op de botten van dieren deed. Een menselijk mandibula valt bij koken ervan namelijk niet in twee delen uiteen. Degene die dit vaststelde was Andreas Vesalius (1514-1564), de grote anatoom die in 1543 het beroemde boek De humani corporis fabrica (‘Over de bouw van het menselijk lichaam’) publiceerde. Dit werk wordt wel als de grootste bijdrage aan de medische wetenschap aangeduid. Toch noemt Jacobus Sylvius (1478-1555), nota bene de leermeester van Vesalius, zijn leerling een gevaarlijke dwaas. Een van de door Sylvius gewraakte uitspraken van Vesalius betreft de onderkaak: ‘In feite is de onderkaak juist bij de kin, waar de min of meer losse samenhang zou zijn, zeer hard en moeilijk te splijten.’ Het begin van een anatomisch dispuut over een bot dat objectief te beoordelen is. Enigszins op een vergelijkbare manier zijn objectieve behandelgegevens van een patiënt voor interpretatieverschillen vatbaar.
Mondhygiënische bril
Een patiënte van bijna 30 jaar kan haar behandelgegevens niet zelf interpreteren. Zij moet afgaan op wat ze zelf ervaart en op de informatie van andere hulpverleners dan