In diverse studies is aangetoond dat het succespercentage van een element na het sluiten van een perforatie aanmerkelijker lager ligt dan bij elementen waarin geen perforatie is opgetreden.1-2 Het tijdig en adequaat behandelen van een perforatie kan echter het verschil maken tussen behoud of verlies van een gebitselement. Fuss en Trope hebben in 1996 een classificatie van perforaties opgesteld om de prognose te kunnen voorspellen.3 Volgens deze auteurs zijn de belangrijkste factoren die de prognose van een perforatie beïnvloeden de tijd die verloopt tussen het ontstaan van de perforatie en de behandeling, alsook de grootte en de locatie van de perforatie (Tabel 1).
De locatie van de perforatie in relatie tot het niveau van de epitheliale aanhechting en het bot van crista alveolaris is waarschijnlijk de belangrijkste factor met betrekking tot de prognose.
Hoe dichter de perforatie bij deze kritieke zone ligt, hoe slechter de prognose – in verband met mogelijke contaminatie van de perforatie met micro-organismen uit de mondholte. Als de perforatie bovendien niet direct wordt afgesloten, kan apicale migratie van het aanhechtingsepitheel plaatsvinden, wat tot een parodontaal defect kan leiden. De auteurs concluderen dat succesvolle behandeling voornamelijk afhangt van het zo snel mogelijk afsluiten van de perforatie en preventie van infectie van het perforatiegebied.