Dat Versteeg en Kruger op het idee kwamen om naast hun werk als tandarts de VOF Papierwinkel op te richten, is feitelijk toe te schrijven aan het populair worden van printers als product voor privédoeleinden. Midden jaren negentig was dat, en de ziekenfondsen werden ineens overladen met tandartsnota’s die mensen zelf in elkaar hadden geknutseld. ‘Gewoon fraude dus,’ zegt Versteeg. ‘Ik zat in die tijd in de softwareontwikkeling voor tandheelkundige pakketten en bedacht me dat het mogelijk moest zijn om gewaarmerkt notapapier te ontwikkelen om een einde te maken aan deze praktijken. Omdat dergelijk papier heel duur was, zou het alleen zin hebben als productie in bulk mogelijk was. Zo ontstond het idee om er die VOF voor op te richten. En met succes, want op een gegeven moment verstrekten we vijf miljoen vel notapapier per jaar. We hebben hiermee een heel groot deel van de Nederlandse tandartsen kunnen bedienen.’
In tweede instantie werd het assortiment uitgebreid met notapapier met betalingsvoorwaarden op de achterzijde. Daarna volgden oproepkaartjes om patiënten aan hun controlebezoek te herinneren: giraffen (‘Guess who?’), struisvogels (‘Alweer?’) en gorilla’s (‘See you’), recycled compatible cartridges voor inkjet- en laserprinters, handschoenen en praktijkpolo’s.
Gewoon tandarts
Aanvankelijk zag het er helemaal niet naar uit dat Versteeg en Kruger zich op deze manier zouden ontwikkelen, ze wilden allebei gewoon tandarts worden. Versteeg werkte als waarnemer toen hij hoorde dat in Amersfoort het nieuwe stadsdeel Schothorst werd ontwikkeld. ‘Het waarnemen beviel me goed, maar ik durfde het