Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Krijsend kakement

Jacques Koch
Geen onderwerp dat zoveel vreselijke herinneringen naar boven haalt als de schooltandarts. Terecht? DBDD spreekt met een voormalige jeugdtandverzorger: ‘Ik wilde iets teruggeven aan de samenleving, sociale tandheelkunde, werken in een noodgebied.'
‘Ik beet in zijn vinger, tot bloedens toe.’ Herinnering van de eindredacteur van dit tijdschrift, aan zijn eerste bezoek aan de schooltandarts. Vorige maand zette ik de boor in het fenomeen, en dat maakte vooral bij oudere lezers nogal wat los. Verontwaardigde reacties bijvoorbeeld, op het ‘onterecht’ slechte imago van het onderwerp (‘Alsof er niet enorm veel leed is voorkomen’). Soms gingen ze vergezeld van verwijzingen naar het onrecht dat op het wereldwijde web wordt rondgepompt. Er waren links naar ‘niet onderbouwde’ waarnemingen (‘Vrijwel iedereen die het zich herinnert heeft trauma’s aan de schooltandarts overgehouden’, ‘De schooltandarts wordt door velen aangewezen als hoofdschuldige voor de tandartsangst’), naar een liedje van Dick van Altena over de schooltandarts (‘Hij grijnsde als hij zei: Ja, doe maar open’) en naar een tekst van columnist Sylvia Witteman waarin zij ‘bewust bijdraagt aan de hysterische perceptie van de jeugdtandzorg’. Juist voor een auteur die leeft van de overdrijving vond ik dat dan weer erg grote woorden – en eerlijk gezegd moest ik wel lachen om Wittemans herinneringen aan ‘een bijziende beul die met zijn blote worstvingers de rotte melkkiesjes uit mijn krijsende kakement loswrikte’.
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-025-0658-x/MediaObjects/12496_2025_658_Fig1_HTML.jpg

Afb. 1 Dick van Altena zingt ‘De schooltandarts’, in dorpshuis De Mallemolen in Groesbeek.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-025-0658-x/MediaObjects/12496_2025_658_Fig2_HTML.jpg

Afb. 2 Weglopertje haalt de krant (De Waarheid, 18 mei 1979).

Niettemin, in plaats van erover schrijven, moest ik maar eens met een schooltandarts gaan práten. Aldus spreek ik op een zonnige middag, eind februari, met Jan Ulehake. Ruim een halve eeuw geleden zat hij als jonge tandarts vier jaar ‘op de bus’. Ulehake: ‘Ik was net afgestudeerd in Amsterdam, als eerste van het jaar, met een goede cijferlijst. Ik had in de hoofdstad kunnen blijven hangen, werken in een particuliere kliniek. Maar die luxe verwierp ik, te makkelijk. Ik wilde iets teruggeven aan de samenleving, sociale tandheelkunde, werken in een noodgebied.’ Het klinkt, onderbreek ik hem, bijna alsof hij een oorlogstaak op zich nam. Ulehake, onverstoorbaar: ‘In wezen was het dat ook, oorlogsvoeren. Ik kwam in de grensstreek terecht, jeugdtandverzorging Peelland, we reden met de bus langs scholen in een rayon veertig kilometer rondom Helmond. Model SRV-wagen, heel groot dus, van het merk Spijkstaal, met één behandelstoel en éen bijrijdersstoel. Het was een bakbeest van een wagen met twee behandelstoelen. De assistente reed, altijd, ook met hagel, ijzel, sneeuw – de ruige weersomstandigheid die je indertijd regelmatig had.’

‘Wat al die speciale jeugdtandartsen nu doen, daar anticipeerden wij al op. Empathisch zijn, de tijd nemen.’

En de schoolkinderen renden weg zodra ze Ulehake in zijn slagschip zagen voorrijden? ‘Niet allemaal natuurlijk,’ zegt hij, ‘maar voor sommigen waren we een spookverschijning die plots voor de school stond. Doodeng natuurlijk, dus die namen de benen. Vaak kwamen de moeders dan weer met zo’n kind terug. Vervolgens was het een heel gedoe om het kind in de stoel te krijgen, maar dat deden we altijd op een heel nette manier. Wat al die speciale jeugdtandartsen nu doen, daar anticipeerden wij al op. Empathisch zijn, de tijd nemen. Dat kón toen ook, er was geen productiedwang, we konden alle tijd nemen die we nodig hadden.’
Hij schrok van wat hij aantrof. ‘Tot aan kinderen die geen tanden in de mond hadden, alleen wortelresten. In hoge mate trof ik dat ook aan toen ik later, samen met mijn vrouw, in Amsterdam voor de VU ging werken. Sociale tandheelkunde in een kliniek voor kinderen met een DMFT-getal dat hoger is dan het maximum van wat je kunt hebben. Je ziet die puinhoop in de mond en je weet: die kinderen hebben een spoor van ellende achter zich, met bezoeken aan tandartsen die hen eigenlijk helemaal niet meer wilden behandelen.’

In de bus werd gecontroleerd én behandeld. Ulehake: ‘Stevige ingrepen soms, maar met lokale anesthesie konden we een groot deel van de barrière slechten. Maar goed, als je alle troep moet verwijderen, dan blijft dat voor een kind heel vervelend. Dat is een nare beginfase waar je ze doorheen moet loodsen. Daarna draait alles om datgene wat me altijd heeft geboeid: preventie, preventie, preventie. En dus is het heel belangrijk dat je toch een band opbouwt met dat kind en zeker met de ouders. Ik heb in mijn Helmondse tijd en ook later in mijn carrière geleerd dat dat wonderbaarlijk goed mogelijk is, dat kinderen best je vriend kunnen worden en blijven.’

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-025-0658-x/MediaObjects/12496_2025_658_Fig3_HTML.jpg

Afb. 3 Buitenkansje op Marktplaats: voormalige schooltandartsbus van Spijkstaal, voor € 7.500.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-025-0658-x/MediaObjects/12496_2025_658_Fig4_HTML.jpg

Afb. 4 Voormalige schooltandarts Jan Ulehake toost op de tandheelkunde.

Fluoridebehandelingen waren daarna een succesvolle aanjager van aanmerkelijk gezondere gebitten. Later zou Ulehake nog aan de wieg staan van monitorsoftware die risico-inschattingen mogelijk maakt en meet of een kind extra tandzorg nodig heeft: ‘We wilden graag vastleggen hoe slecht en goed de dingen gingen in de monden en mondjes.’ Als 78-jarige ontwikkelt Ulehake nog steeds risico-analyserende software. Heeft hij nog weleens heimwee naar zijn jaren op de bus? ‘Ik denk er nog weleens aan,’ zegt hij, na een korte aarzeling. ‘Maar dan vooral omdat de discussie over de terugkeer van de schooltandarts weer is opgelaaid en omdat ik zie en hoor dat het helemaal niet goed gaat. Er zijn weer groepen kinderen met veel tandheelkundige problemen. En ik wil niet generaliseren, maar er zijn ook veel jonge tandartsen die daar niet aan willen werken. Die mooie monden willen maken, alleen maar voortandrestauraties willen doen, implantologie, parodontologie. Allemaal heel leuk en aardig, maar niet gericht op deze doelgroepen. Je hebt ook mensen nodig voor, zeg maar, de basale, ordinaire tandheelkunde.’ Maar ach, relativeert Ulehake, niet iedereen is daarvan gediend: ‘Je moet onwillenden niet die richting opduwen. Vijftig jaar geleden zaten er ook tandartsen in de bus die wegkeken als ze de moeilijke gevallen in de stoel kregen, die afwerend werden en niet geduldig waren.’ En juist die hebben, vreest Ulehake, een flinke bijdrage geleverd aan het slechte imago van de schooltandarts.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-025-0658-x/MediaObjects/12496_2025_658_Fig5_HTML.jpg
Meer over de veelbesproken schooltandarts? Luister naar de nieuwe DBDD-podcast.
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-025-0658-x/MediaObjects/12496_2025_658_Fig6_HTML.jpg
Jacques Koch is schrijver en journalist. In zijn column DBDD (De Boor Draait Door) schrijft hij over de zijpaden van het tandartsbestaan, onder het motto ‘leuk, leerzaam en soms lachwekkend’.
Dit artikel is verschenen in TandartsPraktijk nr. 3, 2025.

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.