Bij nader onderzoek constateer ik een Angle klasse I-afwijking met een proale dwangbeet die tot een omgekeerde overbeet van de 11 en 21 heeft geleid. De klinische kroonlengte van de 31 en 41 is langer dan die van de laterale onderincisieven; de overbite van de centrale incisieven is 3 mm. Eruptie van de 12 en 22 blijft achter. Het gebit bevindt zich in de tweede wisselfase waarbij nog 10 melkelementen moeten wisselen. Het onderfront van Iris staat licht in eversie ten opzichte van de onderkaaksrand.
Behandelplanning
Om Iris van haar probleem af te helpen is het belangrijk om eerst vast te stellen of de omgekeerde overbeet wordt veroorzaakt door een dentale of een skeletale afwijking. Bij een dentogene omgekeerde frontrelatie zien we dat de omgekeerde frontrelatie meestal 1 of 2 en soms 3 incisieven betreft. Tevens is vaak sprake van een afglijden van het onderfront naar proaal vanuit de centrale relatie. Bij occluderen in maximale achterwaartse positie van de onderkaak komen de incisieven met omgekeerde frontrelatie in een end-to-end relatie. De ondertanden staan vaak in normale labiolingiale inclinatie. Niet zelden wordt labiale gingivarecessie gezien van 1 of meerdere onderincisieven. Het aangezichtsprofiel vertoont doorgaans geen grote afwijkingen. Soms is sprake van persistente melkelementen.


