Langzaam komt de hectiek van alledag nu weer op gang en de flyers voor congressen vliegen me alweer om de oren. Studie vereist rust en concentratie, zeker als het om teksten gaat. Maar er wordt steeds minder waarde gehecht aan het geschreven woord.
De schrijver Willem Frederik Hermans voorspelde in zijn verhalenbundel Paranoia (1953) dat de mens binnen afzienbare tijd zich uitsluitend nog in beelden een begrip zal vormen van de wereld om hem heen en niet meer in woorden. De televisie had toen nog niet op grote schaal zijn intrede gedaan. Dat was wel het geval toen communicatiewetenschapper Neil Postman in 1985 zijn beroemde boek We amuse ourselves to death schreef. Hij schetst daarin een wereld waarin het nieuwe succesmedium televisie bezit neemt van alle geledingen van de samenleving, waarbij niemand ongemoeid blijft, van politici tot leraren en wetenschappers. Alles is daarbij gericht op een in beelden gevat amusement dat geen enkele intellectuele inspanning vereist. Het digitale tijdperk waarin wij nu leven heeft dat op groteske wijze uitvergroot. Inmiddels gaat er zelfs bij de serieuze dagbladpers meer drukinkt op aan foto’s dan aan woorden, soms paginagroot, alsof ze bedoeld zijn voor slechtzienden.
De selfiestick heeft het beeldscherm geïndividualiseerd tot de spiegel van Narcissus in een wereld van fun en divertissement die aan zichzelf genoeg lijkt te hebben. Daarmee zijn we terechtgekomen in de tirannie van het leuke. Alles