Sporten doen ze allebei graag. Maar sporter worden – als beroep dus – nee, dat hebben ze geen van tweeën ooit serieus overwogen. Tandarts wilden ze worden. Van der Brugge heeft het altijd al geweten. ‘Als klein kind vond ik knutselen al leuk’, vertelt ze, ‘Ministeck en ander klein speelgoed. En de medische sector sprak me aan. Tandarts worden was dus een voor de hand liggende keuze.’ Voor De Maat ligt het iets anders, want hij wilde aanvankelijk tandtechnicus worden. Hij vertelt: ‘Een leraar op de middelbare school vertelde me: “Jij moet iets met je handen gaan doen”, dus het leek mij een interessant idee om de tandtechnische praktijk van mijn vader over te nemen. Maar die raadde me dat af en zei dat ik beter gewoon tandarts kon worden. Zijn argumentatie hierbij was dat de communicatie tussen beide beroepsbeoefenaren niet altijd zo best verliep in die tijd, met de tandtechnicus in het nadeel. Gelukkig is dat inmiddels heel erg verbeterd.’
Dus startte De Maat de studie tandheelkunde, waar hij al in zijn eerste jaar Van der Brugge tegenkwam. Zij ging na haar studie na een korte periode van waarnemen al snel aan de slag in Arnhem, hij maakte wat omzwervingen maar kwam uiteindelijk ook in die stad terecht omdat zijn vrouw er werk vond. De Maat en Van der Brugge konden het altijd al goed met elkaar vinden en besloten nu zakelijke partners te worden. Zij vertelt: ‘Ik begon met de overname van