Door de vaste prijs van de materiaalkosten van het implantaat (J33) en alles wat er tijdens de chirurgische fase op geplaatst wordt, is het in Nederland economisch niet meer mogelijk direct een tijdelijk, of beter nog het definitieve abutment te plaatsen. Ondanks dat alle onderzoeken erop wijzen dat deze manier van behandelen niet alleen minder invasief is, maar esthetisch fraaiere resultaten oplevert met een betere stabiliteit op de lange termijn, blijkt de NZA niet open te staan voor deze argumenten. Zelfs het feit dat deze innovaties kostenbesparend werken is blijkbaar geen argument voor deze autoriteit die officieel kostenbeheersing hoog in het vaandel heeft staan. De totale kosten van dergelijke 1-faseprotocollen zijn namelijk fors lager dan die van de 2-fasen delayed protocollen.
Ook wanneer de patiënt kiest voor innovaties als zirkonium implantaten of individueel gefreesde implantaten, zal hij/zij naar het buitenland moeten uitwijken om state of the art behandeld te kunnen worden. De materiaalkosten hiervan wijken dermate sterk af van de vergoeding J33 dat behandeling in Nederland niet langer haalbaar is.
De NZa steunt helaas wel het tegengestelde: het gebruik van goedkope implantaten van onbekende herkomst die geen deel uitmaken van een gecertificeerde workflow, wordt financieel wel beloond. Een buitengewoon perverse prikkel voor de ‘zorgmarkt’.
Het gevolg is dat we in Nederland meer dan 10 jaar in de tijd terug worden geworpen doordat behandelaars worden gedwongen terug te grijpen op het delayed protocol, en onze patiënten daardoor niet meer de state of the art-behandeling kunnen