Voor een kind dat in Sliedrecht opgroeit, aan de rivier de Merwede, is het niet vreemd om een hobby te kiezen waarin water een belangrijke rol speelt. Zeker niet als je een neef hebt met een piraatje waarmee hij altijd in de weer is en je al als jong kind erg leergierig en ook wel een beetje competitief bent. Zoals tandarts John van der Starre bijvoorbeeld. ‘Mijn vader zei altijd dat ik eerder kon roeien dan lopen’, zegt hij. ‘Hij had een motorboot dus we zaten altijd op het water, maar daar zag ik ook kinderen die zeilden en dat wilde ik dan natuurlijk ook.’
Zijn eerste zeilvaartuig was een rubberboot met een bezemsteel en een laken verbouwd tot zeil. ‘Niet echt handig’, zegt hij nu, ‘maar mijn ouders kochten op een gegeven moment een beter zeilbootje voor me om mijn enthousiasme te stimuleren. Daarmee had ik tussen mijn tiende en mijn vijftiende de tijd van mijn leven. Ik las alles wat ik in de bibliotheek te pakken kon krijgen – internet bestond nog niet – over techniek want ik wilde altijd sneller. Ik was ook continu aan het knutselen aan die boot om hem sneller te maken: uren schaven aan het profiel van het midzwaard en het roerblad. Een timmerman die bij ons in de straat woonde hielp me. Knutselen vond ik sowieso erg leuk trouwens, ik was ook vaak bezig met modelbouw.’