Uit het verslag van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg blijkt dat beide tandartsen elkaar niet kunnen luchten of zien en vaste klant zijn bij het tuchtcollege. In een eerdere procedure tussen deze partijen overwoog het college al dat de verstandhouding tussen klaagster, haar echtgenoot (die ook tandarts is) en beklaagde ronduit slecht is. ‘Deze wordt gekenmerkt door conflicten, onderling wantrouwen en uiteenlopende visies op de beroepsuitoefening. Er worden over en weer klachten ingediend waardoor de verstandhouding verder verslechtert.’ Het conflict dat nu in beroep werd behandeld, sleept zich al voort sinds 2019. Inzet is een spoedbehandeling door klaagster uitgevoerd op een patiënt van beklaagde. Die beschuldigde klaagster ervan dat zij tijdens de spoedbehandeling onnodig röntgenfoto’s had gemaakt en gedeclareerd. Deze klacht werd in een vorige uitspraak ongegrond verklaard. In de zaak die nu diende eist klaagster dat de beklaagde aan de betreffende patiënt zijn uitlatingen corrigeert. Iets dat de beklaagde tandarts ondanks meerdere verzoeken, weigert te doen. Typerend voor de onderlinge verstandhouding is dat klaagster in dezelfde zaak de beklaagde ervan beschuldigt geen verantwoorde mondzorg te leveren. Immers, de onjuiste mededeling aan de patiënte (er zijn onnodig foto’s gemaakt) impliceert dat beklaagde zelf in een vergelijkbare situatie niet over zou gaan tot het maken van foto’s. ‘De vraag rijst of beklaagde voldoende kennis heeft van het beoefenen van mondzorg’, aldus klaagster.
Het Regionaal Tuchtcollege Zwolle verklaart de eerste klacht ontvankelijk, maar kennelijk ongegrond omdat de klacht bezien moet worden in het licht van