Bij veel casuïstiek die we bijvoorbeeld in TP zien worden fraaie behandelresultaten getoond waarbij we een lange levensduur van het gemaakte restauratief werk verwachten. Vaak zien we voorbeelden van conceptmatige tandheelkunde waarbij het in het kort vaak gaat om: eerst alle elementen met een slechte prognose verwijderen, dan eventueel de elementen netjes in de rij zetten met orthodontie en ten slotte de dentitie (duurzaam?) opbouwen met indirecte restauraties, op dit moment vaak van lithiumdisilicaat. Kan er een individueel alternatief toepasbaar zijn in plaats van deze conceptmatige aanpak?
Het idee achter een conceptmatig concept is dat occlusie en articulatie gecontroleerd (via hoektandgeleiding) en zonder belemmerende factoren (zoals diepe beet, vaak betiteld als closed envelope) verlopen. Hiermee zou restauratief werk dat met indirect keramiek lege artis wordt uitgevoerd tot een levensduur van jaren leiden. Het getoonde werk ziet er vaak perfect uit en vormt voor veel collega’s een bron van inspiratie.
Tegenover deze conceptmatige tandheelkunde staat de ‘risicogerichte behandelstrategie’. Zo’n persoonsgerichte behandelstrategie bestaat uit het analyseren en inschatten van aanwezige risico’s. Deze risico’s dienen dan wel door wetenschappelijk bewijs als relevant te zijn gekwalificeerd. Ook binnen de conceptmatige tandheelkunde spreekt men vaak over risico’s, zoals het afwezig zijn van hoektandgeleiding of een closed envelope. Het wetenschappelijk bewijs dat zo’n conditie een verhoogd risico voor de levensduur van restauraties of gebitselementen zou betekenen ontbreekt echter vooralsnog.
Het onderzoek naar dit soort risicofactoren in de restauratieve tandheelkunde is nog jong, maar een aantal zeer relevante ongunstige risico’s