Graag reageer ik op het artikel ‘Zin en onzin van rö-foto’s bij jeugdigen’ van collega dr. Dien Gambon in ‘Tandartspraktijk’ editie september 2017, pag. 18-22.
Met genoegen las ik het artikel van collega Gambon. Zij gaat in het artikel in op het actuele thema van de rechtvaardiging van röntgenopnamen en dan met name op haar expertisegebied, dat van de pedodontologie. Verzekeraars en Inspectie zijn tegenwoordig alert op de indicatiestelling van met name panora- ma-opnamen. Collega Gambon illustreert ongerechtvaardigde röntgendiagnostiek met een aantal instructieve cases.
Op twee punten denk ik dat een voor uw lezers waardevolle aanvulling op het artikel op zijn plaats is.
De eerste is dat, in tegenstelling tot het in het artikel beweerde, voor het maken van bitewings geen klinische symptomen voorhanden hoeven zijn. Beginnende approximale cariës is immers niet klinisch detecteerbaar, daarvoor maak je juist bitewings. Het aanhouden van de intervallen gebaseerd op cariësrisico-inschatting zoals die in de Europese richtlijnen staat is raadzaam. (Zie tabel 1, gebaseerd op aanbevelingen volgens de EU-richtlijn Radiation Protection 136 ‘European guidelines on radiation protection in dental radiology. The safe use of radiographs in dental practice )
bitewing interval |
cariësrisico |
||
---|---|---|---|
hoog |
middel |
laag |
|
jeugd |
6 mnd |
12 mnd |
12-18 mnd (melk) 24 mnd (permanent) |
volwassenen |
6 mnd |
12 mnd |
24 mnd |
De andere opmerking is dat waar collega Gambon aangeeft dat halfjaarlijkse panorama-opnamen