‘Daar stond ik aan de stoel, in mijn solopraktijk, direct na mijn afstuderen. Meteen het diepe in, ook nog halve dagen zonder assistente. Ik was er totaal niet op voorbereid.’
Tandarts Nick Volkers rondde in 1983 zijn opleiding af in een andere wereld, eentje waarin niet veel te kiezen viel. Het is nu moeilijk voor te stellen, maar het was een tijd van overschot: te veel tandartsen voor te weinig banen. Volkers: ‘Pakken wat je pakken kunt en niet te kritisch zijn, dat was het sfeertje tijdens mijn opleiding in Utrecht. Ik kreeg in mijn laatste jaar de mogelijkheid om een praktijk in Hilversum over te nemen. Ik dacht: als ik dit niet doe, is het maar de vraag wanneer ik aan de bak kom.’
Naar Duitsland
Het buitenland, met name Duitsland, was in die jaren een noodgedwongen uitwijkplek voor veel van zijn studiegenoten. Volkers hoefde de grens niet over, maar liep in het begin wel tegen zijn eigen grenzen op: ‘Het waren lange en drukke dagen. Fysiek kon ik het aan, maar ik heb verschrikkelijk veel uren gemaakt, met alles wat er op me af kwam. Eenzaam? In het begin misschien, toen ik me afvroeg waar ik aan begonnen was.’
De onmogelijkheid om op de werkvloer met een directe collega te sparren wordt over het algemeen gezien als een van de grote nadelen van een solopraktijk. Althans, het wordt door medewerkers van een groepspraktijk vaak als nadeel genoemd. Solisten betwisten over het algemeen