Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Digitale occlusie- en articulatiemeter

Een tandarts heeft als taak enerzijds om elke afzonderlijke tand of kies te behandelen die aangedaan is door pathologie, maar anderzijds ook naar de totale dentitie te kijken. Hoe de elementen op elkaar rusten in de beet (occlusie) en hoe ze over elkaar heen bewegen (articulatie).
Daarmee hebben we in alle disciplines te maken, maar met name in de cariologie als we een element restaureren nadat we de cariëslaesie hebben geëxcaveerd, en in de restauratieve tandheelkunde wanneer een of meerdere elementen hersteld moeten worden vanwege falende restauraties of aanzienlijke slijtage. Niet alleen de restauratie moet goed zijn, we moeten ook zorgen dat de occlusie én de articulatie voor de patiënt correct zijn. Dit kunnen we van oudsher op zicht doen (kijken of de elementen goed op elkaar sluiten), we kunnen de patiënt vragen hoe deze situatie aanvoelt, of de contacten beoordelen middels articulatiepapier en/of middels een dunne shimstock voelen hoe zwaar deze contacten zijn.

 

Het Amerikaanse bedrijf Tekscan, dat sinds 1981 tactiliteitssensoren maakt, kwam al in 1984 met de eerste versie van de T-scan voor een digitale dentale occlusie-analyse en onlangs met een minder kostbaar alternatief, de T-scan Novus. Voor mij reden om dit apparaat en de bijbehorende software te testen. De digitale occlusie-analyse bestaat uit de hardware, het T-scanapparaat zelf met sensoren in verschillende maten, en de software die de metingen per patiënt registreert. De hardware kan bij een patiënt een relatieve drukverdeling en de occlusie gemeten in de tijd registeren; de gebitselementen komen in ongeveer twee seconden vanaf contact tot in occlusie. In de software kan teruggekeken worden hoe de drukverdeling tussen links en rechts is, én worden de drukpunten op verschillende elementen weergegeven. Het idee achter de analyse is dat contactpunten die relatief te zwaar zijn, ingeslepen kunnen worden waarna nogmaals een occlusie-analyse gedaan kan worden om te zien of die punten zijn gecorrigeerd. De analyse is dus reproduceerbaar. Om de drukpunten in de software klinisch terug te kunnen lezen in de mond, moet eerst in de software de status praesens goed gezet worden.

 

Het apparaat heeft een aantal knoppen om de meting te starten en de sensitiviteit aan te passen, voor het overige loopt alles via de software op de computer.

Aan de voorzijde dient de sensor geplaatst te worden die door een schuifknop aan de binnenzijde bediend wordt. Daarmee zet ik deze vast. (Afbeelding 13). Daarnaast kan het apparaat niet weten hoe breed de elementen zijn, dus vooraf zijn gemiddelde breedteverhoudingen al ingesteld. Om deze correct(er) te zetten, moet je die van de centrale incisieven opmeten en aanpassen in de breedte.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig13_HTML.jpg
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig14_HTML.jpg
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig15_HTML.jpg

Ik gebruik hiervoor een eerder studiemodel. In hetzelfde scherm dient per element aangegeven te worden of deze afwezig is, het een open of gesloten diasteem betreft, het een implantaat is, etc. (Afbeelding 45). Mijn patiënt is een man van 40 jaar die een volledige rehabilitatie krijgt, nadat door slijtage en erosie zijn beet verstoord is. We besluiten om in de onderkaak zijn dentitie op te bouwen met directe restauraties middels de injecteertechniek en in de bovenkaak 16 t/m 26 te voorzien van (partiële) kronen én de 17 en 27 ook met composiet middels injecteertechniek te restaureren. (Afbeelding 68) Voor de start analyseer ik de occlusie van de patiënt. Ik laat hem rechtop op een krukje zitten. Ik gebruik hiervoor dus niet de tandartsstoel omdat de patiënt daarin niet goed rechtop kan zitten.

 

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig16_HTML.jpg
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig17_HTML.jpg
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig18_HTML.jpg
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig19_HTML.jpg
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig20_HTML.jpg


Ik plaats een nieuwe sensor in de T-scan. Deze sensoren kunnen per patiënt bewaard worden en kunnen tot 20x gebruikt worden. Gelet op de breedte van de sensor is het even wennen om deze in de mond te plaatsen: er is een punt aanwezig dat tegen de centrale incisieven geplaatst moet worden. Ik laat de patiënt eenmaal ter controle dichtbijten. Zodra ik zie dat de occlusie in de software gepakt wordt, druk ik de recordknop in op de T-scan en laat ik de patiënt driemaal achter elkaar dichtbijten. De beet is nu geregistreerd. In de software zie ik nu de verdeling van de krachten én waar de krachten naartoe afschuiven. Er steekt geen element duidelijk uit qua krachten, wel schuift de beet af naar rechts, te zien aan het vliegertje (Afbeelding 911).

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig21_HTML.jpg
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig22_HTML.jpg
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig23_HTML.jpg

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig24_HTML.jpg

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig25_HTML.jpg
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig26_HTML.jpg
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig27_HTML.jpg
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig28_HTML.jpg
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig29_HTML.jpg
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig30_HTML.jpg
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig31_HTML.jpg
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-020-0091-0/MediaObjects/12496_2020_91_Fig32_HTML.jpg


Na de uitgebreide behandelingen van opbouwen van de bovenkaak, partiële omslijpingen en temporiseren én opbouwen van de onderkaak middels directe techniek, voer ik een tweede occlusale analyse uit. De krachtenverdeling blijkt regelmatig, links is licht zwaarder dan rechts. (Afbeelding 1214) Na een scan van de preparaties zijn de indirecte restauraties van lithiumdisilicaat gereed en cementeer ik deze. Omdat de occlusie er goed uitziet, besluit ik de patiënt hier eerst twee weken aan te laten wennen alvorens ik een laatste T-scan-analyse uitvoer. Op deze T-scan ziet de beet er goed gelijkmatig uit, alhoewel de beet licht afschuift naar rechts. Ik polijst enkele contactpunten op de premolaren rechts en scan opnieuw. Hierna zie ik een gebalanceerde beet en geeft de patiënt aan dat links en rechts gelijk aanvoelen. (Afbeelding 1520). De T-scan is goed reproduceerbaar, geeft zeer accurate metingen en is daarmee een aanwinst voor iedere praktijk. (Irfan Abas)

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.