‘De mondzorgverlening is veel complexer geworden, waardoor het nauwelijks meer mogelijk is op alle deelterreinen hoogwaardige zorg te verlenen. Daarom gaan veel zorgverleners zich concentreren op één of meer deskundigheidsterreinen en wordt het steeds interessanter om in groepen te gaan werken waarin zoveel mogelijk van die specifieke deskundigen zijn vertegenwoordigd ten dienste van de patiënt.’ Aldus tandarts Joep Moerenburg, in 2012, als voorstander van de stelling ‘De solopraktijk is ouderwets’ in een KNMT-debat.
Moerenburg vond Roy Sparenburg, indertijd al ruim tien jaar eigenaar van een solopraktijk in Zwijndrecht, tegenover zich. Sparenburgs tegenargumenten: ‘De gebruikelijke taakdelegatie in grote tandartspraktijken wordt door veel patiënten als een verarming gezien. Men betaalt tenslotte om door een tandarts te worden behandeld en niet door een assistent die een dagcursus restaureren heeft gevolgd. Veelal is het de patiënt niet eens duidelijk wie aan het werk is en wat zijn of haar feitelijke bevoegdheden zijn.’
Altijd dezelfde tandarts
Tien jaar later is Sparenburg nog steeds een overtuigd solist, hoewel hij inmiddels wat minder uitgesproken is over de nadelen van de groepspraktijk. Sparenburg: ‘Ik denk dat patiënten de taakdelegatie langzamerhand vanzelfsprekender zijn gaan vinden. Maar ik geloof ook dat ze het fijn vinden om telkens dezelfde tandarts en zelfs dezelfde assistent te hebben.’
Ouderwets wil hij de solopraktijk nog steeds niet noemen. Natuurlijk, de solist kan onmogelijk op elk deelterrein hoogwaardige zorg verlenen. Maar, zegt Sparenburg: ‘Als het moet verwijs ik patiënten vaak genoeg door naar gespecialiseerde collega’s. Je hoeft echt in