Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Verenigt u!

Jacques Koch
Een CAO in mondzorg? De KNMT voert gesprekken met verschillende partijen. De tandartsassistenten ontbreken, terwijl zij juist nu voor een stevige gesprekspartner zouden moeten zorgen. Hoogste tijd voor een beroepsvereniging, vindt tandartsassistente Margot Langbroek. ‘Er moet gelijkheid komen, rust en zekerheid en een aantal basisregels om het vak aantrekkelijk te maken en te houden.'

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-025-0625-6/MediaObjects/12496_2025_625_Fig1_HTML.jpg

Foto: AdobeStock
Nu de KNMT gesprekken voert met verschillende partijen over het mogelijk opzetten van een CAO voor de mondzorg, is het volgens Margot Langbroek van groot belang dat ook de assistenten zorgen voor een stevige gesprekspartner. Een beroepsvereniging bestaat niet en ook de vakbond kan niet enorm veel betekenen omdat maar weinig assistenten daar bij aangesloten zijn. Dat moet veranderen, zegt Langbroek, juist omdat er zoveel onrust en onzekerheid is in het vakgebied: ‘Het personeelsgebrek is groot, net als in de hele zorg. Wat dat betreft is de mondzorg geen uitzondering. En de instroom neemt af: de opleidingen tot tandartsassistent hebben te maken met 8% minder aanmeldingen. Dat heeft echt een impact op de mensen die al in het vak zitten. Die horen ook het nieuws dat apothekers- en doktersassistenten een CAO krijgen of ervoor staken en dat geeft een hoop onrust op de werkvloer. Dus ja, ik maak me zorgen over het voortbestaan van dit vak op de wijze waarop het nu gaat.’
Met zestien collega’s ging Langbroek vorig voorjaar in gesprek met de KNMT, waarbij als belangrijkste punt de grote ongelijkheid werd aangekaart: ‘Personeel dat al wat langer werkzaam is, heeft vaak andere arbeidsvoorwaarden en een ander salaris dan personeel dat niet in dienst komt. Dat komt voort uit het tekort. Er wordt meer gevraagd, er wordt meer geboden. Maar dan krijg je dus wel scheve verhoudingen.’
Ander belangrijk gespreksonderwerp dat op tafel kwam bij de KNMT: ‘Bij ziekte wordt er nu vaak 70% doorbetaald met twee wachtdagen. Voor sommige mensen is dat, in deze dure tijden, echt een issue – die kiezen voor een ander beroep. Zo zijn er meer zaken die gewoon minder aantrekkelijk zijn: scholing in eigen tijd niet doorbetaald krijgen, geen compensatie voor bijvoorbeeld weekendbereikbaarheid. In de ketens lijkt het wat beter geregeld en gestructureerd te zijn dan in de particuliere of reguliere praktijken.’
De gedachte dringt zich onherroepelijk op: je bent gek als je tandartsassistent wilt worden. Maar daar wil Langbroek dan weer niets van weten. Wat haar heel duidelijk is gebleken, zegt ze, is dat bijna iedereen het werk heel erg leuk vindt: ‘Dit zijn gepassioneerde mensen, heel loyaal naar hun werkgever, en dienend, gedienstig misschien wel. Dat houdt veel assistenten daar waar ze nu zijn. Maar er stappen er dus ook heel veel uit.’

Snel uitgedoofd

De punten die Langbroek bij de KNMT heeft aangekaart, zijn meegenomen in de besprekingen met de verschillende partijen. Langbroek: ‘Toen we dat hoorden, speelde de vraag op: waarom zitten we daar zelf niet bij als stevige gesprekspartner? Er lopen in Nederland zo’n 20.000 tandartsassistenten rond, maar verenigd zijn ze niet. Er is ooit een poging gedaan om een beroepsvereniging te starten, maar dat initiatief is weer snel uitgedoofd.’
Vijftien jaar geleden was het nieuws: ‘Vanaf vandaag bestaat de Nederlandse Vereniging voor Tandheelkundig Assisterenden (NVvTA). De NVvTA heeft als doel het verenigen en ondersteunen van alle tandheelkundig assisterenden zoals tandarts-, preventie-, orthodontie-, en ondersteunende assistenten.’ Het persbericht van de kersverse NVvTA meldde ook nog: ‘De website neemt een centrale rol in binnen de vereniging. Leden hebben er toegang tot het forum, een vacaturebank, downloads en nog veel meer.’ Wie nu het webadres intypt in Google, krijgt van de zoekmachine een sneu berichtje: ‘Hmm. We kunnen die website niet vinden’.
Over het niet aanslaan van dat initiatief en de schijnbaar enorme moeite die het kost om assistenten te verenigingen, heeft Langbroek lang nagedacht: ‘Sowieso speelt onwetendheid een belangrijke rol. En dan die loyaliteit naar de werkgever. Er is echt een stukje angst, denk ik. De samenwerking met de tandarts op de werkvloer van de praktijk is heel nauw, heel innig. Als je dan ook actief bent in een vakvereniging die zich bezighoudt met arbeidsvoorwaarden, dan kan zich de vrees voordoen dat je daar gewoon last van zult hebben.’
Ruim 20.000 mensen met allemaal hetzelfde doel – en het is tot nog toe niet gelukt om de handen ineen te slaan. Langbroek laat zich daardoor niet uit het veld slaan. ‘Er moet een platform komen dat we lanceren op de sociale media om zoveel mogelijk ondersteunend personeel te bereiken – en ze via dat platform ook te informeren. Zoiets als de StandbyDag zou ook een goede gelegenheid zijn om te laten zien en te bespreken wat een eigen vakvereniging kan betekenen.’

Stem laten horen

Het is misschien een lange weg, erkent Langbroek, terwijl de aftastende gesprekken voor een CAO nu al lopen. Is daar nog invloed op uit te oefenen? Langbroek: ‘Ik ben een beetje bang dat we daar eigenlijk al te laat voor zijn. Wat we nu in elk geval kunnen doen, is onze stem laten horen. En daarmee de basis leggen voor de volgende keer.’
‘Een CAO is belangrijk, ook om praktijken die het minder op orde hebben weer vlot te trekken’

De roep om een eigen CAO laat zich goed begrijpen, en toch lijkt er ook iets te wringen. Door het grote tekort aan assistenten ga je als individu heel sterk de onderhandelingen in. Je kunt zélf eisen stellen. Waarom zou je dan nog een CAO willen?

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-025-0625-6/MediaObjects/12496_2025_625_Fig2_HTML.jpg
Margot Langbroek
Langbroek: ‘Dat klopt natuurlijk, maar dat geeft dus ook grote verschillen op de werkvloer. Zzp’ers met hoge tarieven hebben daar nog verder aan bijgedragen. Dat geld moet uit de omzet van de praktijk komen en dat betekent dat voor mensen in loondienst gewoon minder overblijft. Er is scheefgroei. Daarom is een CAO belangrijk, ook om praktijken die het minder op orde hebben weer vlot te trekken. Wat dat betreft, zijn er ook echt excessen. Ik zag een advertentie waarin een tandartspreventie-assistente werd gevraagd, voor 13 euro per uur. Daar stond een vacature tegenover voor preventie-assistente waarin tot maandelijks 4000 euro werd beloofd. Er moet gelijkheid komen, rust en zekerheid en een aantal basisregels om het vak aantrekkelijk te maken en te houden.’

‘De barricaden op met een megafoon om iedereen bij elkaar te roepen? Zou ik best willen’

Langbroek noemde al de ketens waar het vaak net wat beter is georganiseerd. Kunnen hun regels niet worden overgenomen en toegepast in landelijk beleid? Dat zou, zegt Langbroek, absoluut kunnen: ‘Afhankelijk natuurlijk van welke regels en welke salariëringen daar gevoerd worden. Ik weet dat er ketens zijn die op dit moment hun eigen voorwaarden aan het ontwikkelen zijn en hun eigen salarishuis aan het bouwen. Dat is natuurlijk alleen maar mooi en gunstig. Ik weet ook dat de ketens hierover in gesprek zijn met de KNMT en met de vakbonden. Er is informatie-uitwisseling. Misschien is het wel een eerste aanzet.’

Extra belast

Anderzijds ziet Langbroek ook wel in dat de KNMT met heel veel partijen praat: met verschillende vakbonden, met assistentes, met mondhygiënisten, en dus met ketens… Zoveel mensen dat overeenstemming er misschien wel helemaal nooit komt. ‘Daar ben ik wel een beetje bang voor. Ooit liep het stuk op zoiets als een reiskostenvergoeding. Toch moet er echt iets gebeuren. Een tandartspraktijk kan niet zonder zijn personeel, en zoals het nu gaat, gaat het niet goed. Degenen die blijven werken, worden ook nog eens extra belast – extra taken, dubbele taken, noem maar op – door de uitstroom van personeel. Dat er tandartsen angstig zijn voor een CAO begrijp ik. Want er wordt iets vastgelegd, terwijl de toekomst van de tandheelkunde niet echt vastligt. Er zijn natuurlijk voortdurend veranderingen, ook op hoger niveau, van de politiek en vanuit de verzekeraars. Nogmaals; dat begrijpen we heel goed. Ook dat er praktijken zijn waar het gewoon goed is geregeld. Het verschil werd heel duidelijk toen we in mei bij de KNMT zaten, met zestien vakcollega’s uit allerlei soorten praktijken uit het hele land. Ik kan je verzekeren: de verschillen waren groot. Het is geen 2 voor 12. Het is 2 óver 12. Dat was ook een opmerking die naar voren kwam in die gesprekken. Er moet iets gebeuren. De barricaden op met een megafoon om iedereen bij elkaar te roepen? Zou ik best willen, al was het maar om ons standpunt kenbaar te maken. Daarmee laten we in elk geval zien dat het serieus is. Er komt nu zeker actie om ruchtbaarheid te geven aan onze plannen. En dat bedoelen we niet dreigend. Het komt echt voort uit liefde, uit passie voor ons vak.’

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-025-0625-6/MediaObjects/12496_2025_625_Fig3_HTML.jpg
Jacques Koch is schrijver en journalist
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-025-0625-6/MediaObjects/12496_2025_625_Fig4_HTML.jpg
Sander Loos is hoofdredacteur van TP
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12496-025-0625-6/MediaObjects/12496_2025_625_Fig5_HTML.jpg
Scan de QR-code en luister naar het gesprek dat Sander Loos voerde met Margot Langbroek.
Dit artikel is verschenen in TandartsPraktijk nr. 1, 2025.

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.